Wanneer een stuk gereedschap kapot gaat in het International Space Station, kost dit erg veel tijd en geld. Het kost namelijk zo’n 10.000 dollar om een halve kilogram aan materiaal de ruimte in te sturen. Bovendien moeten alle materialen en onderdelen gelicentieerd worden, alvorens ze naar het ISS opgestuurd mogen worden.
Om deze problemen van de baan te helpen, werkt Made in Space al enkele jaren aan een 3D-printer die bij microzwaartekracht gebruikt kan worden. Een eerder model van zijn 3D-printer werd in 2011 voor het eerst gedemonstreerd in een gewichtloze omgeving. Bovendien stuurde het bedrijf al een 3D-printer naar het ISS in 2014. Deze printer voerde meerdere tests uit met een tiental verschillende materialen.
Astronaut Barry Wilmore houdt 3D-geprint gereedschap vast.
Op dinsdag zal NASA echter voor het eerst een commerciële 3D-printer naar het ISS sturen. De Additive Manufacturing Facility (AMF) van Made in Space zal gebruikt kunnen worden door mensen op de Aarde. Momenteel heeft het bedrijf al een twintigtal betalende klanten. Deze gaan van scholen die designwedstrijden willen organiseren, tot bedrijven die commerciële onderdelen voor satellieten en ander ruimtetuig willen printen.
Ten opzichte van de vorige 3D-printer die de ruimte in werd gestuurd, is AMF een pak robuuster en zal het toestel langer meegaan. Bovendien bevat de printer verschillende uitbreidingen en is het in staat voorwerpen te printen met meer dan 30 verschillende materialen.
The post Gebruik zelf een 3D-printer aan boord van het ISS appeared first on ZDNet.be.